Vandaag tijdens een wandeling viel het me weer eens op: sommige paddenstoelen zie je van verre in het bos, andere paddenstoelen lijken zich te vermommen als herfstblaadje. Dit zette mij aan het denken: hoe zit het met mij als christen, ben ik anders dan niet-christenen in mijn omgeving?
In de Bijbel lezen we dat Jezus de gelovigen opdraagt om een licht te zijn dat schijnt voor de mensen, zodat de mensen de goede werken van de gelovigen zien en God in de hemel zullen verheerlijken (zie Matteüs 5:16). Het gaat erom dat we Jezus weerspiegelen en mensen zo dichter bij God brengen.
Doe ik dat? Jezus weerspiegelen? Ga ik mee met de massa of maak ik keuzes gebaseerd op Gods Woord? Laat ik me leiden door de Heilige Gees, of ga ik af op mijn eigen verlangens en gevoelens? Durf ik me uit te spreken, als ik op grond van mijn geloof anders over dingen denk? Of: probeer ik niet op te vallen, zoals de paddenstoel in het bos, die tussen de herfstblaadjes, bijna niet zichtbaar is?
In Matteüs 10 staat een belofte en een waarschuwing die de Heere Jezus ons geeft. In vers 32 en 33 staat: Ieder dan die Mij belijden zal voor de mensen, die zal Ik ook belijden voor Mijn Vader, Die in de hemelen is. Maar wie Mij verloochenen zal voor de mensen, die zal Ik ook verloochenen voor Mijn Vader, Die in de hemelen is. Dit is heel duidelijk! Maar als we voor ons geloof uitkomen, is daar dan alles mee gezegd en gedaan? Als je de brief van Jakobus leest dan merk je dat geloof veel meer is dan een serie overtuigingen, er hoort een levensstijl bij. Een geloof zonder werken noemt Jakobus “een dood geloof” (Jakobus 2:17).
Als ik een levend geloof heb, dan moet dat zichtbaar zijn voor mijn omgeving. Ik hoop en bid dat God me helpt om Zijn Naam eer aan te doen.
Debora
0 reacties